Volgens het wetsvoorstel versnelde verhoging AOW-leeftijd wordt de ontwikkeling van de AOW-leeftijd vanaf 2022 gekoppeld aan de toename van de levensduur. Uit de nieuwe CBS prognose voor de levensduur blijkt dat de AOW-leeftijd hierdoor in 2060 naar verwachting op 71,5 jaar zal uitkomen.

Op basis van de huidige stand van de volksgezondheid en de medische technologie hebben 65-jarigen gemiddeld nog 19,8 jaar te leven, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze ‘virtuele levensduur’ is sinds de introductie van de AOW in 1957 met 5 jaar gestegen. De prognose voorziet een verdere stijging met nog eens 5 jaar tot 2060. In de praktijk leven 65-plussers gemiddeld langer dan hun virtuele levensduur, omdat zij ook nog profiteren van de medische ontwikkelingen na hun 65e. Verwacht wordt dat de mensen die dit jaar 65 werden daardoor gemiddeld nog 21,1 jaar zullen leven.

Volgens de huidige wetgeving zal de AOW-leeftijd stijgen tot 67 jaar in 2023. Daarna volgt de AOW-leeftijd, met stappen van 3 maanden per keer, eventuele verdere stijgingen van de virtuele levensduur op 65-jarige leeftijd.

Volgens het regeerakkoord zal de AOW-leeftijd echter al in 2021 de 67 jaar bereiken en vanaf 2022 aan de virtuele levensduur gekoppeld worden. Een wetsvoorstel om deze versnelling door te voeren werd op 17 november bij het parlement ingediend. Op basis van de nieuwe CBS prognose zal deze koppeling in 2022 direct leiden tot een extra stijging van de AOW-leeftijd met 3 maanden. Dit kan nog veranderen, omdat de AOW-leeftijd voor 2022 pas begin 2017 zal worden vastgesteld, met de dan geldende CBS prognose. Na 2022 wordt gemiddeld elke twee tot drie jaar een extra verhoging van de AOW-leeftijd voorzien. In 2060 zou dan een AOW-leeftijd van 71,5 jaar bereikt worden. Omdat de toekomstige levensduur niet nauwkeurig voorspeld kan worden, kan dit ook enkele jaren hoger of lager zijn.